Het eerste Romeins Pantheon, of Agrippa's versie gebouwd in 27 na Christus, was gewijd aan alle Romeinse goden. De tempel had een heidense inslag en werd ook gebruikt om de heerser van Rome te vergoddelijken. Nadat opeenvolgende branden dit gebouw hadden verwoest, herbouwde keizer Hadrianus het tussen 118-125 na Christus. Het Pantheon van Hadrianus is wat we vandaag de dag zien, compleet met de Korinthische zuilen, rotunda en koepel.
In 607 na Christus werd het Pantheon uiteindelijk de kerk die nog steeds open staat voor aanbidding. Paus Bonifatius IV wijdde het Pantheon in als de Kerk van Sint-Maria en de Martelaren. De vermeende kwade geesten die in het Pantheon verbleven zouden door de oculus zijn gevlucht na deze verandering in de religieuze orde.
Vandaar dat het Pantheon van Rome, van een tempel tot een koninklijk hof en nu een kerk, verschillende identiteiten heeft aangenomen en zich in de loop van twee millennia heeft ontwikkeld.